top of page

Klein fragment uit mijn boek over mijn tijd als smartshop eigenaar in Sevilla, Spanje

  • nostravinniedus
  • 18 mrt 2022
  • 19 minuten om te lezen

Ik ben een boek aan het schrijven over mijn tijd als smartshop eigenaar in Sevilla, Spanje.

Ik heb daar tussen 2000 en 2006 een smartshop gerund. Hieronder een klein fragment uit het boek, wat overigens nog steeds niet af is. Ik zit nu op 88 pagina's.


"Mijn nieuwe winkelruimte was echt prachtig. De mix van mijn vitrines met producten en de keramische tegels zorgde voor een prachtig interieur. De omzet groeide na de verhuizing ook stevig, en luidde, mede dankzij de verlaging van mijn vaste lasten, ook mijn meest rendabele tijd in. De buurt werd ook steeds interessanter, er kwamen meer winkels en cafés bij. Zo werd mijn oude winkelruimte kort nadat ik wegging gehuurd door een Ier, die daar een trendy T-shirt winkel begon. Een jaar daarvoor was er een cybercafé geopend op de andere hoek van de straat door een Colombiaanse familie waardoor alle winkelruimtes in die kruising van de staten Perez Galdos/Ortiz de Zuniga eindelijk gebruikt werden. We hadden, kortom een klein winkelstraatje daar met elkaar gecreëerd. Er zat een Tattooshop, een platenwinkel, een cybercafé ,een trendy T-shirt winkel en mijn smartshop. Daarnaast zat de straat ook vol met tapas barretjes en cafe's. Zo zat twee deuren naast mij Sopa de Ganso, een vrij populaire tapasbar annex restaurant, met een zeer gevarieerd menu. En even verderop in de straat , dichter bij het plein Alfalfa, zaten de “bar de copas” ofwel de dancings en cafés. De meeste met een uitgebreid menu aan shots. In een zij straatje, net voor Plaza Alfalfa zat ook nog het nacht café Berlin. Dat was eigenlijk gewoon een uitgaanscafé, maar stond meer bekend als een soort “after”. Het had geen nachtvergunning, maar dat was dan ook niet echt nodig. De vergunning die ze wel hadden was voor openingstijden van 7 uur 's ochtends tot maximaal 3 uur 's nachts door de weeks en 4 uur 's nachts in het weekend. Die uurtjes daartussen konden ze makkelijk meesmokkelen.

Ik had prima contact met de andere winkeleigenaren in de straat. Met de Amerikanen van de tattooshop ging ik wel eens wat drinken en kocht ook zaken van ze op toen ze naast de tattoo winkel ook een kapperszaak, in dezelfde ruimte begonnen. De ruimte die ze daarvoor nodig hadden stond nog vol met sieraden in een grote vitrine. Die heb ik, met sieraden en al, overgenomen. Een prima deal. Niet zozeer vanwege de sieraden. Als meer vanwege de vitrine. Die had ik echt nodig want dat vulde mijn winkel een stuk meer. Mijn core producten (smartproducts en paddo’s) hadden weinig ruimte nodig, waardoor mijn winkel er toch een beetje leeg uitzag. Dankzij de vitrine en de sieraden kon ik dat dus opvullen. En ook iets anders aanbieden dan smartpoducts.


Met de andere winkels in de buurt deed ik vrijwel geen zaken maar was wel bevriend met de eigenaren. Zo ging ik heel geregeld wat drinken met de Ierse eigenaar van de t shirt winkel die in mijn oude winkelruimte was geopend. Ik had die man voordat hij die winkel opende nog nooit gezien, maar hij kende mijn winkel en de tattooshop wel. Het was ook de reden waarom hij juist die ruimte had uitgekozen voor zijn winkel. Hij zag de potentie van dat driehoekje van winkels die samen met zijn winkel daar ontstond. Ik vond het prachtig: de oude ruimte die ik had gehuurd werd eigenlijk daarvoor verhuurd als kantoor ruimte en was nu dankzij mijn oude winkel in de kijker gekomen als winkel ruimte. Terwijl voordat ik het huurde het al een flinke tijd leegstond. De eigenaar van die ruimte moet dan ook blij geweest zijn. Hetzelfde is eigenlijk gebeurd met het nieuwe adres van mijn winkel. Die ruimte had dus ook geen winkelbestemming toen ik er in ging. Sterker nog, ik heb het dus mogelijk gemaakt om daar legaal een winkel te kunnen openen. Toen mijn winkel uiteindelijk dicht ging is de ruimte tot twee keer toe weer verhuurd als winkel. Ik heb eigenlijk dus twee extra winkel ruimtes gecreëerd in die straat. Met die Ier raakte ik redelijk bevriend. Ondanks dat de man bepaalt niet makkelijk was. Hij had toch wel een redelijke minachting tegenover de Spanjaarden en was ervan overtuigd dat de Ieren uiteindelijk alles hadden uitgevonden. Zelden heb ik zo’n nationalistische persoon gekend als deze Ier. Je zou je natuurlijk kunnen afvragen wat hij dan in Spanje deed, met zijn minachting voor de Spanjaarden en zijn bewondering voor Ierland. Ik heb geen vooroordelen over Ieren, maar als ik die wel had gehad, dan had ik die allemaal bevestigd gezien bij deze Ier. Hij dronk erg veel, was zwaar nationalistisch, ferme supporter van Sinn Fein en grof gebekt. Hij had zijn zaak opgezet met een vriend van hem. Ene F, ook een Ier. Ze waren samen gekomen om de winkel op te zetten en hadden het samen betaald (althans begreep ik later). De bedoeling was dat de Ier de zaak zou runnen in Sevilla en dat F weer naar Ierland zou gaan. Hoe de verdeling precies zat weet ik niet. Dat waren mijn zaken natuurlijk niet.

Via mijn Ierse buurman leerde ik ook Ed kennen. Ed kwam uit Engeland en woonde sinds kort in Sevilla. Ed werkte als producer voor de BBC, maar was ook ernstig ziek. Hij heeft nooit willen uitleggen wat voor ziekte hij had, en ik heb natuurlijk ook nooit aangedrongen. Wel vertelde hij dat hij het dankzij die chronische ziekte vrijwel altijd koud had en ook daarom naar Sevilla was verhuisd. Hij droeg dan ook vrijwel altijd handschoenen, en dat in Sevilla. Ed was een van de aardigste mensen die ik heb leren kennen. Zeer sociaal, typisch brits, dito humor maar niet nationalistisch en bijzonder intelligent. Ik leerde hem kennen in een café vlakbij mijn winkel via de Ier. Hoe hij Ed kende weet ik niet. Toen ik Ed beter leerde kennen vertelde hij me dat zijn chronische ziekte ongeneesbaar was, en dat hij niet lang meer te leven had. Op zich zag je dat niet zo duidelijk. Hij zag er vrij normaal uit. Maar als je goed keek, kon je het wel zien. Los van de handschoenen die hij werkelijk nooit uitdeed, zag hij er ook erg bleek en tenger uit. Ik zag hem vrijwel elke dag. Vaak kwam hij even langs wippen bij mijn winkel of die van de Ier. En dronken we, na sluitingstijd een paar biertjes. Maar soms was hij ook opeens een paar weken weg. En onbereikbaar. Dan lag hij in het ziekenhuis. Meer dood dan levend. Weken later kwam hij dan opeens weer langs. Los van mijn vrouw en kinderen is Ed denk ik toch wel degene die ik het meest gemogen heb daar in Sevilla. Ik mis hem nog steeds. Aangezien hij wist dat hij niet lang meer te leven had wilde hij het uiterste halen uit de tijd die hij nog had. En dat deed hij op zijn eigen manier. Namelijk dagenlang doorhalen. Met gigantische hoeveelheden coke. Die man snoof enorme hoeveelheden. Met zijn werk als producer bij de BBC kon hij zich dat ook veroorloven. Het leek erop dat de BBC niet zo goed wist wat ze met hem aan moesten: door zijn ziekte kon hij maar zeer onregelmatig werken, maar vanwege zijn ziekte ontslaan kon ook niet. Ik denk dan ook dat ze daarom akkoord gingen met de plaatsing van hem in Sevilla. Sevilla is natuurlijk geen Madrid, en er valt dus vanuit Brits oogpunt ook veel minder te melden vanuit Sevilla. Ik heb dan ook het gevoel dat ze hem daar, met zijn welnemen, hebben geparkeerd. Met behoud van zijn salaris natuurlijk want officieel was hij daar gewoon werkzaam voor de BBC. Slechts een keer weet ik dat hij als producer werkelijk aan de bak moest. En dat was bij de aanslagen in Madrid op 11 Maart 2004. Dat was natuurlijk zo’n groot nieuws dat alle BBC producers in Spanje beschikbaar moesten zijn in Madrid. Via SMS hield hij me toen op die dag op de hoogte van de ontwikkelingen aldaar. Hij was in Sevilla, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Ier, zeer populair. Iedereen in de buurt mocht hem, al werden ze wel eens moe van die gast, die, op welk uur dan ook je café kon binnen lopen om een whisky te bestellen en dan beginnen te brabbelen. eindeloos te brabbelen. Meestal had hij dan al een paar dagen doorgehaald (de nachten zat hij vaak in café Berlin) en liep natuurlijk ook niet meer helemaal recht. Hij werd dan toch vaak vriendelijk gevraagd het lokaal te verlaten. Vooral 's ochtends gebeurde dat. Dit i.v.m. de andere klandizie, die daar zit te ontbijten en geen zin heeft gestoord te worden door een dronken en door gesnoven Brit. Al bleef jij wel altijd beleefd en deed nooit moeilijk als hij werd weggestuurd. Zo kon hij dan ook rustig 's middags weer langskomen in datzelfde café, geen café-eigenaar die daar moeilijk over deed. Hij dronk zoveel dat hij bij alle cafés rond het plein Alfalfa wel een rekening had lopen. En die kon hoog oplopen. Maar niemand deed daar moeilijk over. Hij betaalde ze immers wel altijd. Hij had gewoon geen zin zich druk te moeten maken over hoeveel geld hij moest meenemen als hij uitging. En besloot dan later, als hij wat nuchterder was te betalen met zijn creditcard. Niemand maakte zich daar druk over. Ik denk dat Ed ongeveer een jaar in Sevilla gewoond heeft. Op een gegeven moment was de BBC het zat en besloot Ed een goed aanbod te doen: Hij zou vier jaar lang doorbetaald worden, en zou daarna nog een mooie oprot premie krijgen. In ruil voor opzegging van het werkcontract met de BBC. Ed heeft, wetende dat hij die vier jaar geeneens kon volmaken, meteen getekend. Vanaf dat moment hoefde hij zich ook geen zorgen maken dat hij opeens weer opgeroepen kon worden voor een of andere reportage. Vrij kort daarna vertelde hij me dat hij besloten had te verhuizen. Naar de Canarische Eilanden. Sevilla was hem in de winter toch te koud. Hij wilde een meer constantere warme temperatuur om zich heen. En de Canarische eilanden, met een gemiddelde temperatuur van 25 graden, het hele jaar door, was een perfect gegadigde. Tevens was de uitgaan cultuur aldaar hem natuurlijk, met zijn levensstijl, op het lijf geschreven. Voor iemand die permanent wil doorhalen is Tenerife uiterst geschikt. Vrij kort daarna is hij dus, tot mijn spijt, naar Tenerife vertrokken. Ik hield natuurlijk nog wel contact met hem. We belden geregeld. Mijn vriendschap met Ed was een bijzondere. We mochten elkaar erg, dat was duidelijk. Maar hij hield wel duidelijk afstand. Zo vertelde hij nooit iets over zijn ziekte. En wilde ook niet dat ik langskwam als hij in het ziekenhuis lag. Meestal wist ik dan ook niet dat hij opgenomen was. Ik kwam hem dan alleen gewoon een tijd niet meer tegen en kon hem dan niet te pakken krijgen over de telefoon. Later vertelde hij dan dat hij in het ziekenhuis lag. Ik respecteerde die grenzen natuurlijk wel. Hoe lastig ik dat ook vond, het is zijn keus natuurlijk. Hij mag beslissen waar hij mij deel van wil laten uitmaken en waarvan niet.


Ik was eigenlijk de enige die met de Ier vaak omging. De andere winkeleigenaren van ons driehoekje moesten hem niet zo. Ik kon dat wel begrijpen, met zijn karakter. Tegenover mij was de Ier echter altijd heel aardig. En kon het gewoon best goed met hem vinden. Pas later kwam ik erachter dat de Ier ook gewoon echt erg onbeschoft was tegenover sommige van mijn collega winkeleigenaren. Zo heeft hij, hoorde ik later, de Colombiaanse eigenaar van het cyber café in mijn winkelstraat voor Sudaca uitgescholden (een denigrerende term voor Zuid Amerikanen). Als ik dat had geweten dan had ik er wel wat van gezegd. Los gezien van dat het sowieso onbeschoft is kende ik die eigenaar ook vrij goed, en dat was een hele geschikte vent .Ik kende zijn gezin ook heel goed en beschouwde ze als vrienden. Maar ik wist dat dus niet.

Kort nadat Ed verhuisd was kreeg ik ruzie met de Ier. Zijn T-shirt winkel liep zeer goed, eigenlijk vanaf het begin. Het waren vooral shirts van Paul Frank, Dickies ,Stussy en meer van dat soort merken. Zijn winkel had het imago van een hippe Londense winkel. Het leek alsof hij de laatste trends uit Londen verkocht in Sevilla. Een slimme opzet, en vrijwel zonder concurrentie in Sevilla. Hij haalde zijn kleding echter niet uit Londen maar uit Thailand. Twee a Drie keer per jaar ging hij naar Thailand om in situ zijn waar in te kopen. Dat werd dan per schip in enorme balen verscheept naar Spanje. Ik was er vaak als de kippen bij om als eerste te kunnen bekijken wat hij nu weer had binnengehaald. Hij was zeer up to date natuurlijk. En alle nieuwe trends en merken kreeg hij dan als eerste binnen in Sevilla. Zo was het merk “Von Dutch” op een gegeven moment erg populair en hij had dan ook flink ingeslagen. De shirts waren harstikke duur en bepaalt niet mijn smaak. Toch heb ik er maar eentje gekocht voor mijn vriendin. Als grap. Ik vond het wel grappig dat ze van haar Nederlandse vriend een shirt met “Von Dutch” kreeg.

Als hij wegging naar Thailand stond er altijd een Engels meisje in zijn winkel. Ze stond er eigenlijk wel vaker. Zodra het goed ging met zijn winkel stond hij steeds minder in de winkel.


De problemen met de Ier begonnen toen hij weer eens op reis was in Thailand om in te kopen. Ik ging 's ochtends naar mijn winkel en liep voorbij de zijne. Ik zag zijn Ierse compagnon F, samen met een andere man druk bezig in de winkel van de Ier. Het leek alsof ze gingen sluiten of zo want ze waren alle kleding aan het inpakken. Misschien een verbouwing? Ze hadden me door de etalage gezien en we zwaaiden dan ook door het raam naar elkaar. Ik vond het vreemd maar besloot toch maar gewoon door te lopen naar mijn winkel . Na het sluiten kon ik mij nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en besloot naar ze toe te gaan. Ik kende F zelf ook via de Ier en het leek me dan ook niet zo gek dat ik, als nieuwsgierige buur bezorgd kom informeren of ze nog wel openblijven. Ik werd hartelijk begroet door F en hij vertelde mij dat het slechts om een verbouwing ging. En dat in de tijd dat de Ier in Thailand zit zij de winkel gaan verbouwen en verven. Hij stelde mij ook voor aan de man die met hem mee was gekomen. Ene Angelo. Ook uit Ierland, en tevens kennis van de Ier. Ik was weer gerustgesteld. Ze nodigden mij uit om een biertje te nemen ergens en zo geschiedde. Daarna ga ik gerustgesteld weer naar huis. Hoewel er nog steeds iets, ergens in mijn achterhoofd, aan me knaagt. Iets klopt er niet. Was het niet zo dat de Ier laatst met F ruzie had? Vertelde hij daar niet iets over laatst? Volgens mij wel. Maar de Ier had laatst juist weer aangegeven dat het weer goed zat. Dat bleek dus niet het geval. En daar kwam ik snel achter. Toen ik namelijk mijn winkel weer opendeed, na de siësta, stond daar opeens het meisje dat voor de Ier werkte in mijn winkel. Ze was redelijk in paniek. Ze had namelijk met de Ier gesproken en de Ier was er zodoende achter gekomen dat F nu in Sevilla was. En erger nog, in zijn winkel! Het meisje was 's ochtends gewoon naar de winkel gegaan om te openen en werd daar opgewacht door F. Ook het meisje wist dat F bij de Ier hoorde en liet hem dan ook zonder problemen binnen. F heeft haar toen gezegd dat ze

vandaag en morgen niet hoefde te werken omdat ze gingen verbouwen en dat ze rustig naar huis kon. Ze kreeg natuurlijk wel gewoon uitbetaald. Aangezien zij ook geen reden had te twijfelen aan wat F haar zei is ze gewoon naar huis gegaan. Het is uiteindelijk puur toeval geweest dat de Ier die dag heeft uitgekozen om haar eens te bellen om te vragen hoe het met de winkel ging. Zodoende kwam hij erachter dat F in zijn winkel stond. Het Britse meisje had haar sleutel aan F gegeven en had dus geen sleutel meer. En de Ier wilde dat ze de winkel in ging om te kunnen kijken of zijn verkoopwaar er nog lag. Vandaar dat ze in mijn winkel stond. Ik had een reserve sleutel, maar wist niet zo goed wat ik met de situatie aan moest. Ik wilde de Ier best helpen, maar aan de andere kant wist ik natuurlijk niet hoe de vork precies in de steel zat. Dus ik besloot de Ier maar eens te bellen. Die nam meteen op. Hij vertelde mij dat F zijn winkel aan het leeghalen was en dat het slot zo snel mogelijk veranderd moest worden, voordat ze terug kwamen om alles mee te nemen . Hij wilde dat ik dat even ging regelen. Ik weigerde. Voornamelijk omdat ik er niet zo hevig bij betrokken wilde worden, maar formeel omdat het onmogelijk zou zijn het slot in zo'n korte tijd te veranderen. Althans dat gaf ik hem als reden op om het te weigeren. Ik zou hoogstens willen proberen te bemiddelen, maar dat had, volgens de Ier geen nut. Nadat hij had begrepen dat ik zijn sloten niet ging vervangen vroeg hij mij in ieder geval bij zijn winkel naar binnen te gaan om te kijken of alles er nog stond, maar ook dat zag ik niet zitten. Ik heb wel even voor hem door de etalage gekeken en kon hem melden dat zijn producten er in ieder geval nog lagen. We hebben toen opgehangen en zouden later nog even contact hebben. Hij was er denk ik ook wel achter dat hij van mij niet veel kon verwachten. Ik had hem aangeraden zijn huisbaas te bellen, die was namelijk ook advocaat, en kon misschien wel iets voor hem betekenen. Hij deed uiteindelijk iets anders. Namelijk het Britse meisje terugbellen en aansporen om de reservesleutel bij mij op te komen halen en naar binnen te gaan in de winkel van de Ier. Ik neem aan om het een en ander veilig te stellen. Hoe ze dat dan zou moeten doen weet ik niet. En zo stond ze weer in mijn winkel. Om de reserve sleutel te vragen. Die had ik wel alleen lag die thuis. Ik heb toen tegen haar gezegd dat ze even op mijn winkel moest passen zodat ik die kon halen. Toen ik in mijn winkel terugkwam stonden er drie personen op mij te wachten: het Britse meisje, F en zijn vriend Angelo. Ik voelde mij redelijk betrapt. Ook al deed ik niks verkeerd. Ze had natuurlijk recht om die sleutel te krijgen. Maar de zaak zat toch wat moeilijker in elkaar. F en Angelo hadden het gevoel dat ik al langer wist dat er iets mis was tussen hen en de Ier. En dat Ik de Ier had gebeld om hem in te lichten. En dat zou betekenen dat ik eigenlijk een beetje een spelletje met ze had gespeeld die ochtend, met die vragen over wat er met de winkel aan de hand was. En dat biertje drinken met ze zou dan ook gezien kunnen worden als het uithoren van ze namens de Ier. Ik had althans een beetje het idee dat ze dat dachten. Dat werd ook wel bevestigd toen ze zeiden: ”je weet al wat er aan de hand is toch?” Ik zei van nee, en dat was dan ook deels waar, ik had wel met de Ier inmiddels gesproken, maar dat kwam omdat dat meisje naar mijn winkel was gekomen nadat ze met de Ier had gesproken. Bovendien had de Ier me nou niet bepaalt verteld waarom ze de winkel leeg wilde halen. Waarom hij zo boos was op de Ier. Ik antwoordde dat ik geen idee had wat er aan de hand was. F legde mij vervolgens uit dat de Ier en hij samen de winkel hebben opgezet maar dat F voornamelijk het geld had neergelegd en dat de Ier hem, na een jaar open te zijn, nog steeds geen cent had overgemaakt. En dat hij daarom zijn investering kwam terughalen. Ik zei dat ik daar niks mee te maken heb en dat ze dat maar onderling moeten regelen. Terloops zei ik erbij dat, hoewel ik natuurlijk geen idee heb van de omzet van de winkel van de Ier, het over het algemeen niet zo gek is als een winkel in zijn eerste jaar niet echt winst maakt, waarop F op een ijzige manier lacht en zegt.” De winkel heeft vorig jaar 150.000 euro omgezet”. Ik val bijna van mijn stoel van verbazing. Zo veel? Kan haast niet, denk ik nog, maar ik zeg het maar niet. F Gaat vervolgens weg, maar zijn vriend Angelo niet. Die Angelo vond ik eigenlijk enger dan die F. Die F was langer en breder dan Angelo, maar zag er tenminste nog uit alsof er nog mee te praten viel. Bovendien kende hij mij en mocht hij me geloof ik wel. Ik had bij F wel het gevoel dat ik moest opletten, vooral nu het schijnbaar om zijn geld ging, maar bij die Angelo had ik dat nog veel meer. En terecht zo zou vrij snel blijken. Zodra F weg ging ging Angelo door vragen. Niet alleen over de winkel van de Ier (daar had ik eigenlijk niet veel over te melden),maar ook over mij en mijn winkel. Ik werd daar erg zenuwachtig van. Tijdens dat “verhoor” gaat mijn mobieltje over. Ik kijk op de display, het is de Ier. Ik denk er een paar seconden over na en besluit dan op te nemen en het mobieltje aan Angelo te geven. Regel het maar onder elkaar, dacht ik. Zo kan de Ier ook zien dat hij niet meer op mij kan rekenen, aangezien ik sowieso niks meer kan doen voor hem omdat F en Angelo in mijn winkel staan. Ik deed dit dus met de hoop dat ze het vanaf dat moment lekker onderling zouden oplossen en mij met rust laten. Dat loopt net even anders: Er ontstaat ruzie tussen die twee met gescheld over en weer via mijn mobieltje. Een van de twee hangt op een gegeven moment op, geen idee wie. Wel staat er nu een woedende Angelo in mijn winkel die het mij kwalijk neemt door de Ier uitgescholden te zijn vanuit mijn mobieltje. Hij wilde weten waarom hij mij belde, wat ik van de Ier wist en bovenal wat ik voor de Ier ging doen. Ik kon alleen maar zo veel mogelijk benadrukken dat ik niks met de Ier te maken had. Dat ik alleen maar zijn buurman ben en voor de rest ook niks wist. En dat ik er ook niks aan kon doen dat de Ier me bleef bellen en dat ik de Ier al had gezegd dat ik er niks mee te maken wilde hebben. Overigens bleef mijn mobiel maar overgaan tijdens dit verhoor, maar had hem op stil gezet. De Ier bleef me maar proberen te bellen. Op een gegeven moment zegt Angelo dat hij weet dat ik een reservesleutel heb van de winkel van de Ier. Ik weet even niet wat ik moet doen. Moet ik hem de sleutel geven? Moet ik ontkennen dat ik de sleutel heb? Ik vind het ontkennen dat ik die sleutel heb te riskant. En besluit dus te bevestigen dat ik een reservesleutel heb. Als hij mij die sleutel had gevraagd dan had ik die wel gegeven aan hem. Maar die vroeg hij niet, en hield die dus maar bij me. Waarna hij mijn winkel verliet. Aan het eind van de dag, tijdens het sluiten van mijn winkel, verscheen opeens opnieuw Angelo, en die neemt me nog even apart. Hij legt uit dat, zoals ik waarschijnlijk al wist, hij een crimineel is. En dat hij ingehuurd wordt bij geldkwesties. Dat hij de Ier goed kende en dat hij zeker moest zijn dat ik geen financiële connecties heb met de Ier. Tevens drukte hij me op het hart overtuigend te zijn met mijn ontkenningen dat ik iets met de Ier te maken heb. Ik was doodsbang. Ik heb geen idee hoe serieus deze man was in mijn geval, maar dat hij een crimineel was bestond voor mij geen twijfel. Ik heb hem er uiteindelijk blijkbaar van kunnen overtuigen dat ik werkelijk niks met de winkel van de Ier van doen had en hij nam vriendelijk afscheid van me. Al waarschuwde hij me wel hen niet voor de voeten te lopen. Ik kwam zwaar aangeslagen thuis. Ik ben werkelijk maanden lang bang geweest dat die mannen nog eens terug zouden komen, maar heb ze gelukkig nooit meer gezien. De ochtend nadat Angelo zo vriendelijk afscheid van mij had genomen kwam het Britse meisje langs mijn winkel. Ze wilde graag de sleutel van de winkel, die overigens toen al vrijwel leeg was gehaald door F en Angelo. Maar die weigerde ik te geven aan haar. Ik heb haar gezegd dat ik de sleutel aan de Ier terug zou geven zodra hij vanuit Thailand terugkwam in Sevilla. De Ier bleef mij trouwens vanuit Thailand bellen maar ik nam niet op. Ik was woedend op die man. Hij had me blootgesteld aan bepaald geen frisse personen vanwege problemen die hij heeft. Ik weet niet wat voor een risico ik had gelopen als ik de sloten van zijn winkel wel had veranderd. Het kan natuurlijk ook zijn dat die gasten helemaal niet zo gevaarlijk waren en gewoon erg verbaal waren. Maar beide heren waren twee koppen groter dan ik ben en ik kon ook niet weten of de woede van beide heren op de Ier terecht was. Hetgeen ik trouwens niet kan uitsluiten. Toen de Ier terug kwam stond hij ineens in mijn winkel. Ik heb hem zijn sleutels teruggegeven en hem gezegd dat hij mijn winkel uit moest en mij volledig met rust moest laten. En dat ik niks met hem te maken wilde hebben. De Ier was zeer verontwaardigd. Maar ik heb sindsdien nooit meer een woord met hem gesproken. Sinds ik vader ben geworden ben ik ook gevoeliger geworden. Toen die Angelo mij ondervroeg over de winkel van de Ier wist hij dat ik kinderen heb. Ik heb werkelijk een paar maanden slecht hierdoor geslapen omdat ik altijd bang was dat die gasten weer in mijn winkel konden staan. Ook omdat ik twee dagen na het bezoek van F en Angelo opeens gebeld werd door F. Ik was te laat met opnemen en hij had een boodschap op mijn voicemail achtergelaten. Die boodschap kwam er in feite op neer dat de Ier nog niet van F af was en dat Angelo in Marbella was en binnenkort bij me langs zou komen omdat ze nog een klusje voor mij hadden. Afijn, daar stond ik natuurlijk niet op te wachten en zat mij de hele tijd te bedenken wat ik hem zou zeggen als hij langskwam. Hetgeen gelukkig nooit gebeurde. Ik heb daarna nooit iets meer van ze gehoord. De Ier bleef ik als de pest mijden en heb nooit meer met hem gesproken.



Een paar jaar later, op Schiphol, op weg naar Turijn, kocht ik een boek geschreven door Bart Middelburg en Paul Vugts, “De oorlog in de Amsterdamse onderwereld” geheten. In dat boek wordt de onrust, rond de eeuwwisseling en de jaren daarna, die in de Amsterdamse onderwereld ontstond beschreven. En een gedeelte van dat boek ging over afpersingen, in dit geval dan van zakenlieden in onroerend goed. De angst van die mensen wordt goed beschreven en kon ik na mijn ervaring met deze Ieren heel goed begrijpen. Niet dat ze me hebben afgeperst, maar de angst dat die gasten weer terug zouden kunnen komen heeft me maanden lang zorgen gebaard. De angst dat ze toch dachten dat ik toch financieel betrokken zou zijn bij de winkel van de Ier, of dat ze mij onder druk zouden zetten om de Ier onder druk te zetten sleet maar langzaam. Pas na een half jaar of zo werd ik wat rustiger.

Later had ik het er met Ed over. Toen hij me belde nadat hij gesproken had met de Ier. Hij kon ons beide wel begrijpen zei hij. Het punt is dat ik werkelijk bang was voor die gasten. Ik heb een dochter en mijn vriendin was toen net weer zwanger! Dat maakt je heel gevoelig voor dreigingen. Ik denk dat Ed werkelijk heeft onderschat hoe bang ik wel niet was.

Mijn contact met Ed werd natuurlijk wat onregelmatiger, nu hij in Tenerife zat. En sprak hem soms een tijd niet. Een paar maanden na het voorval met de de Ier zat ik een biertje te drinken in een bar in de straat van mijn winkel. Het was zo'n typische “bar de copas”. Een bar die vooral gespecialiseerd was in verschillende soorten shotjes en cocktails, en eigenlijk alleen donderdag, vrijdag en zaterdag open was. De bar ging meestal open rond mijn sluitingstijd, en de eigenaar was een aardige gast. En dus zat ik daar vaak na te borrelen. Conversatie genoeg meestal. Alleen dit keer ging ik er huilend weg. Hij vertelde mij dat de Ier gisteren langs was geweest. Die kwam er ook geregeld. En dat hij verteld had dat een goede vriend van hem was overleden. En dat hij hem zelf ook goed kende en erg verdrietig was. Er ging bij mij geen lampje branden. Vooral omdat ik, vanwege mijn angst, alles wat met de Ier te maken had vermeed als de pest. Ik luisterde dus haast geeneens meer toen hij over de Ier begon. En wilde het onderwerp van het gesprek eigenlijk meteen veranderen. Maar opeens werd ik wakker: Hij had het over een Engelse vriend van de Ier, die ik ook “vast” moest kennen, hij kent hem ook, en is ook bekend in de buurt...shit! Dat is Ed!

Ik pak meteen mijn mobiel en bel Ed...hij neemt niet op. Ik heb geen zin om het te gaan checken met de Ier. Dit was op zich een goed moment geweest voor reconciliatie met de Ier, maar het ging niet alleen maar om mijn boosheid over dat hij probeerde zijn problemen de mijne te maken, maar ook over de angst voor degene met wie hij schijnbaar mot had: Daar wilde ik niks mee te maken hebben. Ik ben naar de uitsmijter van cafe Berlin gegaan. Het cafe dat als nachtcafé fungeerde in de buurt en waar iedereen Ed kende. Ik wist dat de uitsmijter een goede vriend was van Ed, en wist waar hij uithing als hij niet werkte. Helaas bevestigde hij mij dat Ed een paar dagen daarvoor, in een ziekenhuis in Tenerife, was overleden. Zijn bevestiging ging zo: “Van mij had iedereen hier dood kunnen vallen, behalve Ed”. "

 
 
 

Opmerkingen


© 2023 by Name of Site. Proudly created with Wix.com

bottom of page